ZWARTENHOEKSE ZEESLUIS
Zwartenhoekse zeesluis
De uit baksteen opgetrokken sluis is 18 meter lang en bezit drie kokers van elk 2 meter 40 breed, gedekt door een halfrond gewelf. De frontmuur (zee ofwel noordzijde) was van oudsher geheel met Escosijnse steen bekleed. Thans zijn alleen nog de twee buitenste kokers en de grondkeringen aan weerszijden van deze natuurstenen bedekking voorzien. Bij de middelste koker is alleen rode baksteen zichtbaar. De sleuven voor de schotbalkkering zijn hier verdwenen. Boven de kokers was van oorsprong een borstwering aanwezig waarin een jaartalsteen was opgenomen. Deze borstwering is thans geheel verdwenen. De steen met het jaartal 1789 en een leeuw erop is gespaard gebleven deze bevind zich boven de middelste koker aan de noordwest zijde van de sluis.
Aan de polderzijde toont de sluiswand van oorsprong baksteen gecombineerd met natuurstenen elementen. Thans zijn de sluitstenen van de kokers nog van Escosijnse steen. In de sluitsteen boven de middelste koker is het jaartal 1788 aangebracht. Verder bestaan de restanten van de pijlers ten behoeve van de schotbalkkering alsmede de grondkering aan weerszijden van de sluis nog uit natuursteen. De borstwering boven de kokers van de sluis is verdwenen.
De gemetselde kokers zijn onderling verbonden met twee doorgangen. Iedere koker bezit een sleuf, waarin de schuif naar beneden gelaten kon worden, en uitsparingen, waarin de puntdeuren konden draaien. Thans bevindt zich in de middelste koker (vanuit het zuiden gezien) nog een schuif.